photo credit: Mick Rock c/o Strange Music Ltd

Tekst: Tom Wouters

De columns zijn verhalen over ‘de mens achter de ‘popster’

Rory Gallagher

‘A ragged guitar, a ragged soul’

Een graag geziene gast was-ie jarenlang op festivals en zalen overal in Europa en de States. Dertig jaar lang vloog hij met zijn band de wereld over. Dertig jaar lang speelde hij ’s avonds twee-en-een-half uur lang de blues en besloot hij zijn optredens met een bescheiden: “Thank you, thank you very much, hope you liked it, see you soon, thank you” en liep hij buigend het toneel af met zijn afgeragde Fender.

Dertig jaar lang ook waren die twee-en-een-half uur op het podium zijn gelukkigste momenten, rennend de snaren beukend of met gesloten ogen zijn akoestische set spelend. Talloze malen heb ik hem zo gezien en die ene keer dat ik hem na een optreden in Arnhem in een café in Huissen (of all places…) sprak, bleek hij inderdaad die rustige, bescheiden en sympathieke Ierse jongen te zijn, die hij on stage was.

In hoog tempo levert hij een groot aantal uitstekende albums af. Platen met dampende bluesrock en soms een verstilde, eenzame blues als ‘A Million Miles Away’ en ‘If I Had A Reason’. ‘Rory Gallagher’ en ‘Deuce’ uit 1971 en ‘Tattoo’ en ‘Blueprint’ uit 1973 zijn explosies van creativiteit, waarop hij alle registers opentrekt. Het krankzinnige tempo waarin de Ier door Europa en de States tourt en ook nog twee keer per jaar een album aflevert, moet welhaast zijn tol eisen. Hij moet dan ook regelmatig versleten bandleden (vooral drummers!) vervangen. Alleen bassist Gerry McAvoy zal hem van begin tot eind trouw blijven.

Aan het eind van de tachtiger jaren komt langzaam maar zeker de klad in zijn carrière. Hij speelt niet veel meer. De tussenpozen tussen de releases van zijn albums worden langer en langer. Zijn tijd lijkt voorbij en velen beschouwen hem als één van de vele ‘rock icons’ uit de 70-er jaren. Als in 1990 zijn (naar later blijkt) laatste cd ‘Fresh Evidence’ uitkomt, dringt tot zijn trouwe fans het besef door dat ’t niet goed gaat met de ooit zo energieke Ier. Hij ziet er schrikbarend opgeblazen uit, zijn muziek klinkt mat.
Rory Gallagher is buiten die optredens ’s avonds on stage niet erg gelukkig geweest in zijn leven en, zoals zo velen van zijn landgenoten, vluchtte hij in de drank.

Begin jaren 90 heeft hij zijn lever compleet kapot gedronken. Een transplantatie is zijn laatste kans, maar wordt zijn ondergang. Complicaties na de operatie leiden tot zijn dood op 15 juni 1995.

Ons rest nog slechts zijn compromisloze bluesrock en de herinnering aan dat houthakkershemd, die donkere krullenbol en die afgeragde Fender van een tragische Ier, die als geen ander wist wat het is ‘to have the blues’.

Rory-Gallager-1980_Strange-Music-Ltd