Image: Michael Putland

Tekst: Tom Wouters

De columns zijn verhalen over ‘de mens achter de ‘popster’

Terry Reid

De Stem

Zijn stem is één van de mooiste uit de rock and roll. In de late jaren zestig geldt hij als hèt grote zangtalent van de Britse rockscene. Jimmy Page benadert hem als zanger voor Led Zeppelin. Vriendelijk, doch beleefd en bescheiden als-ie is, bedankt hij en verwijst Page door naar de zanger van een bandje uit Newcastle, luisterend naar de naam Robert Plant.

Zijn carrière kent een vliegende start met twee albums met typische zestigerjaren rock, gemaakt onder leiding van de toenmalige topproducer Mickie Most. Hij maakt grote indruk in de States als voorprogramma van Cream. Hij besluit er te blijven en wil zijn muziek meer diepgang geven. De rockwereld benauwt hem; hij is een ster, maar voelt zich niet zo. In 1973 maakt De Stem zijn eerste Amerikaanse plaat.
‘River’, ingetogener en retrospectiever dan de recht-toe-recht-aan rock uit zijn Engelse periode. In de States trekt hij op met fellow countryman Graham Nash, die in 1976 ‘Seed Of Memory’ produceert. Een prachtig, moody album met door De Stem zelf geschreven songs als To Be Treated Rite, The Frame en de ontroerend mooie titelsong. De plaat doet niks, noch in de States, noch in Europa.

Ook de matige opvolger ‘Rogue Of Waves’ uit 1979, een poging om commerciëler te klinken, levert geen succes op. Het enige constante in de tot nu toe wisselvallige carrière is zijn stem, die zelfs in matige nummers prachtig soulful klinkt. En een enorme potentie heeft, zoals in de hoogtepunten van ‘River’ en ‘Seed Of Memory’ duidelijk is geworden.

Toch wordt het in de jaren 80 heel erg stil rond De Stem. Zijn naam verdwijnt uit de annalen van de rock. Tot in 1991 als donderslag bij heldere hemel ‘The Driver’ in de winkels ligt. Een onevenwichtig album met als enige constante die prachtige, hoge en enigszins hese stem. Tussen het pompeuze technogeweld (Trevor Horn is de producer van het album) en de overbodige covers, staan drie juweeltjes: de Gerry Goffin-song The Fifth Of July (waarin meteen duidelijk is waarom Jimmy Page De Stem bij Led Zeppelin wilde!) en de eigen composities Hand Of Dimes en The Driver (part 1 and 2).
Van de plaat worden wereldwijd enige duizenden exemplaren verkocht. In de recensies wordt hier en daar gewag gemaakt van de kwaliteit van De Stem, maar desinteresse overheerst. Een paar verplichte interviews in de Engelse popbladen en weg is-ie weer.

Terry Reid: zes albums in 30 jaar, een tiental prachtsongs…..

Hij woont weer in Engeland en slijt daar zijn dagen. Heel af en toe komt hij uit zijn schuilplaats om die prachtige Stem te lenen aan een paar songs.

Image: Ian Dickson