Rockcolumn: John Waite – Lonesome Angel

 

 

De columns zijn verhalen over ‘de mens achter de ‘popster’
Tekst: Tom Wouters

John Waite – Lonesome Angel

Aan het eind van de zeventiger jaren zag ik hem voor het eerst; een knap, scherp koppie tussen de babyfaces van een bubblegum-achtige rockgroep.

The Babys was een groep die net iets meer bleek te zijn dan het slimme marketing-concept van een gladde platenbaas. Dat iets meer was hij: John Waite, de zanger, soulful en melancholiek. Dat ook was het succes van The Babys, hardrock met een zacht randje.

Na het in rook opgaan van de groep is-ie een tijdje uit zicht. Dan, in 1982, verschijnt ‘Ignition’, een album opgenomen in New Yorks Power Station. De songs ademen de gejaagdheid en electricity van de grote stad. Waite zit zo te horen niet echt lekker in zijn vel; in songs als Make It Happen en Desperate Love klinkt rauwe wanhoop door.

In 1985 verschijnt ‘Mask Of Smiles’. De vlag dekt de lading, muziek van een verborgen schoonheid. Niet een album voor het grote publiek, maar Waite doet wat-ie moet doen: moeiteloos mooi zingen. En toch is het rock and roll. Rauw soms, verstild anders.

Na ‘Rover’s Return’ uit 1987 duikt hij ineens op in de supergroep Bad English. De groep is een instant succes in de States met pompeuze adult orientated stadiumrock. En toch, soms middenin die typisch Amerikaanse overload, is er die schijnbaar breekbare stem, die zo prachtig eenzaam kan klinken. John Waite verzuipt met Bad English al snel in de bijverschijnselen van de hedendaagse rockbizz: ego, drugs & money problems. Het wordt stil rond John Waite.

Na geruchten over nieuwe supergroepen en excessief drugsgebruik verschijnt in 1995 zonder noemenswaardige publiciteit op een klein New Yorks label een nieuwe plaat.

Een witte hoes met 4 woorden: ‘John Waite Temple Bar’. Op de binnenhoes nog steeds dat scherpe koppie, die strakke, vorsende blik. Waite is terug met een plaat vol bittersweet lovesongs, sober klinkt-ie en eenzaam. Geen overdaad, geen volgepropte rocksound. Een paar gitaren, piano, bas en drums, soms een prachtig koortje.
De repertoirekeus is opvallend, songs van Van Morrison, Hank Williams, Bill Withers en van Waite zelf. Songs over het gevecht met de buitenwereld, over het verloren verleden en over die eeuwigdurende zoektocht naar méér, naar de liefde.

Temple Bar is eenzaamheid.

En niemand bezingt die mooier, melancholieker en engelachtiger dan John Waite.